Succesverhaal: met vallen en opstaan

Jongen is gevallen

Een slimme oplossing als een kind steeds het spel stillegt.

De sportieve Max (gefingeerde naam) wil graag getroost worden. En als hij valt, maakt hij het altijd net wat groter dan nodig. De trainers op de naschoolse behandelgroepen van jeugdhulp vonden daar wat op.

Tranen met tuiten na iedere val

Max houdt van rennen, hard rennen. Hij doet niets liever dan tikspelletjes met zijn vriendjes. Alleen is Max ook wat onhandig. In zijn enthousiasme struikelt hij vaak over zijn eigen benen. En dan is het vaak tranen met tuiten. De trainers snellen hem te hulp. Voor het effect doen ze vaak de sirene van een ambulance na ‘Tatoe tatoe.’ En een arm om Max heen is dan vaak genoeg om hem rustig te krijgen. Maar ja, het spel ligt dan wel even stil.

De andere kinderen vinden het niet zo leuk dat ze steeds niet verder kunnen spelen. En de trainers hebben het idee dat het Max meer om het troosten gaat dan dat hij echt zoveel pijn heeft. Dus komen ze met een oplossing.

Dan schreeuwt Max: ‘Au! Au! Au!’ En wacht tot hij het vertrouwde tatoe tatoe van de trainers hoort.

Samen overeind helpen

‘Tikkie: Max jij bent ‘m!’ Max’ vriendje rent gelijk weer weg. Max snelt achter hem aan. Oh jee, zijn linker- tikt zijn rechtervoet aan. Zijn benen komen los van de grond. Max valt voorover op de grond. Even is hij beduusd. Dan schreeuwt hij: ‘Au! Au! Au!’ En wacht tot hij het vertrouwde tatoe tatoe van de trainers hoort. Maar dat komt niet. In plaats daarvan voelt hij de hand van een van de trainers in de zijne. ‘Kom, pak jij zijn andere hand’, zegt de trainer tegen een ander kind. ‘dan helpen we Max overeind.’ Max laat zich verrast overeind trekken door de trainer en het kind.

Nog een paar keer die middag helpen een trainer en een kind Max overeind. De volgende dag wachten de trainers wat langer als Max valt. En twee kinderen stappen op hem af. Samen tillen ze Max op. En zo gaat het vanaf dan altijd. De kinderen helpen Max als hij valt. En niet alleen Max. Zodra een kind valt of pijn heeft, is er altijd wel een ander bij om te helpen. Na een week zien de trainers dat Max sneller opstaat. De kinderen hoeven niet meer te stoppen. ‘Tikkie: Max jij bent ‘m!’